We staan weer aan het begin van een nieuw jaar en wellicht heb je het goede voornemen om je meer te verdiepen in pensioenbeleggen of heb je de eerste stappen al gezet en ben je benieuwd op wat voor manieren je je jaarruimte nu zou kunnen gebruiken. Wanneer is het handig dat je inlegt en wanneer vooral niet. In deze blog laat ik je kennis maken met zes verschillende strategieën hoe je je jaarruimte voor pensioenbeleggen kunt gebruiken. Iedere strategie legt het geld op een ander moment in wat verschillende voor en nadelen met zich meebrengt.
1. De vooruitwerker
De eerste is de vooruitwerker. De vooruitwerker stort per maand een standaard bedrag van 50 of 100 euro omdat hij of zij verwacht dat er een bepaald tekort zal zijn of omdat er wat geld over is in de budgettering en het opzij kan zetten. Vaak heeft de vooruitwerker al wel een bepaald idee hoe hoog de jaarruimte ongeveer zal zijn en wat ze dus in totaal in een jaar aan de kant kunnen zetten. Het is een veelgebruikte strategie omdat het minimale inspanning vereist, maar het is niet doordacht en daardoor loop je onnodig risico. Het risico van deze strategie is dat je te veel of te weinig inlegt. Je weet immers niet precies hoe hoog je jaarruimte is. Dit kan resulteren in een gat of juist een overschot en krijg je een boete.
2. De bijwerker
De bijwerker wil er op zijn manier ook minimaal tijd aan besteden. Aan het einde van het jaar berekent de bijwerker de jaarruimte en stort het volledige bedrag in een keer op de pensioenbeleggingsrekening. Deze strategie is wat lastiger voor diegenen die net beginnen omdat je jaarruimte en reserveringsruimte te berekenen in het begin nog wel wat tijd kost. Maar oefening baart kunst en naarmate je dit vaker berekent zal het gemakkelijker gaan. Daarom is dit op den duur een eenvoudige manier om je jaarruimte te benutten. Het nadeel hiervan is wel dat je in een keer het beschikbare budget stort en dus niet gebruik kunt maken van dollar cost averaging en dus afhankelijk bent van de koersen op dat moment. Dit kan soms heel voordelig uitpakken, maar op andere momenten iets minder.
3. De wegwerker
De wegwerker stelt het benutten van de jaarruimte zo ver mogelijk uit om op die manier zo lang mogelijk bij zijn geld te blijven kunnen. Je mag je jaarruimte tot 7 jaar terug gebruiken en de wegwerker maakt dus altijd gebruik van de jaarruimte van 7 jaar geleden. Zou je dit in 2022 doen, dan gebruik je dus de jaarruimte van 2015 wat gaat over de gegevens van 2014. Je koopt er op deze manier tijd mee voor het geval dat er dingen in je leven veranderen en je wel een goed pensioen bij je werkgever hebt. Als je dan zou investeren heb je het geld “voor niets” ingelegd en gebruik je het liever ergens ander. Maar met deze methode mis je tijd in de markt en daarmee ook rendement. Hoe eerder je het stort hoe langer het kan renderen en dus meer voor je kan doen. De wegwerker mist dus 7 jaar rente.
4. De krent
Iedereen kent het idee van de krent wel, liever te weinig dan te veel. En zo denkt deze krent ook. Af en toe wordt er wat gestort, maar er zit geen concreet plan achter en is hiermee ook de minst doordachte strategie. Het is ook een strategie waarbij met te weinig kennis aan iets begint. Hiermee loop je dus het risico om een financiële flater op te lopen of je bent wellicht iets aan het opbouwen wat je achteraf niet eens nodig had. Deze manier is dus niet echt aan te bevelen als je het goed wilt aanpakken en wilt weten waar je aan toe bent.
5. De ondernemer
De ondernemer is strategisch bezig en heeft een redelijk beeld van de jaarruimte die ze hebben. Ze kiezen ervoor om de jaarruimte flexibel in te zetten. Doordat ze goed weten hoe het werkt, houden ze goed bij hoeveel jaarruimte ze nog over hebben. Op het moment dat de zaken minder goed gaan wordt er minder van de jaarruimte gebruik gemaakt, wanneer de zaken weer beter gaan wordt het overgebleven deel er weer bijgestort. Het risico bij deze strategie is dat je het te vrijblijvend houdt en het uiteindelijk uit het oog verliest.
6. De planner
En de laatste is de planner. Met deze strategie redeneer je vanuit het eindbedrag dat je nodig denkt te hebben wanneer je met pensioen gaat. Je neemt een gemiddeld rendement dat je denkt te kunnen behalen en rekent terug naar waar je nu staat. Hierbij hou je rekening met het rente op rente fenomeen. Op het internet staan verschillende calculators die je hierbij kunnen helpen. De planner is goed met zijn pensioen beleggingsplan bezig en zorgt ervoor dat er niet te veel en ook niet te weinig op komt.
Er kan hier wel een probleem voordoen als je erachter komt dat het bedrag dat je maandelijks of jaarlijks wilt inleggen hoger is dan je jaarruimte. Dit kun je oplossen door het overige bedrag op een losse indexbeleggingsrekening te storten. Hiermee kun je dezelfde rendementen behalen en later ook weer opnemen wanneer je met pensioen gaat.
Vanuit het NIBUD wordt er vaak ook geadviseerd om niet alles dat je voor je pensioen wilt beleggen op de pensioenbeleggingsrekening te storten. Dit bedrag staat namelijk vast en kun je niet op ieder moment van de rekening afhalen. Mocht je dus onverwachts een bedrag nodig hebben, dan kun je het gebruiken voor het noodgeval. Wil je hier meer over weten, luister dan eens naar de podcast met Michael Visser.
Robin’s visie
Toen ik begon met pensioenbeleggen begon ik als bijwerker. Ieder jaar berekende ik mijn jaarruimte en stortte dat op mijn pensioenbeleggingsrekening. Nu ben ik wat strategischer gaan denken en volg ik de strategie van de planner en ondernemer. Ik weet waar ik wil staan als ik met pensioen ga, maar ik hou het flexibel omdat mijn inkomsten niet altijd gelijk zijn of omdat ik andere doelen heb. Zo heb ik eind 2021 mijn jaarruimte niet gebruikt zodat ik die middelen kon investeren in het huis en ik op zoek ben gegaan naar een andere baan. Echter ben ik wel van plan om dit gat wat nu gevallen is weer op te vullen als ik de middelen en zekerheid heb.
Wil je meer leren weten over jaarruimtes en pensioenbeleggen? Luister dan eens naar mijn podcasts of neem een kijkje bij mijn cursussen!